Tennis is sport en spel; lekker buiten bewegen, actief zijn en even al het andere vergeten.
Tennis is in eerste instantie een strijd met je tegenstander. Maar om daar succesvol mee te zijn, zul je ook de strijd met jezelf aan moeten gaan.
Tennis is technisch geen makkelijke sport. Je moet de techniek goed onder de knie krijgen om in staat te zijn de bal binnen de lijnen en in het spel te houden. Er zijn immers geen muren of glazen wanden die je hier bij helpen. Maar je wilt ook blessures voorkomen, maar met een goede techniek is tennis geen blessure gevoelige sport.
En waar de één is gezegend met een goede oog/hand coördinatie, spelinzicht en loopvermogen, moet de ander zich heftig concentreren en inspannen om hetzelfde te bereiken. Is dit oneerlijk? Jawel, maar noch tennis, noch het leven in zijn geheel zijn eerlijk. En deze ongelijkheid maakt het juist uitdagend en erg bevredigend wanneer je meer bereikt dan je vanuit je talent zou mogen verwachten.
De ietwat ongebruikelijke puntentelling is ook een bijzonder aspect. Waar bij veel sporten rechtlijnig de punten doorgeteld worden tot wie het eerst het eindgetal heeft gehaald, of wie de meeste punten heeft behaald, tellen we bij tennis in games en sets. 1 set is 6 games en 1 game is 4 punten (15-30-40-game) En zowel sets als games moeten met minimaal twee punten verschil gewonnen worden. Door deze telling is de belangrijkheid van het ene punt anders dan die van het andere punt. Dat geeft een extra dimensie aan het spel. En daar moet je als speler mee om kunnen gaan. Het kan zelfs voorkomen dat je per saldo minder punten haalt dan je tegenstander maar toch wint! Je hebt dan meer beslissende punten behaald.
Door deze manier van tellen is de duur van een wedstrijd niet vooraf bekend. De langste wedstrijd ooit, duurde 11 uur en 5 minuten! In toernooien die op een avond of dag gespeeld worden, wordt daarom wel vaak een vaste tijdsduur afgesproken.
Dan bestaat een groot verschil tussen het dubbel- en enkelspel. Het enkelspel is intensiever, want je staat er alleen voor om jouw helft te verdedigen, terwijl je in het dubbelspel ook voor een goede samenwerking met je partner moet zorgen. Hierdoor is de spelbeleving bij beide varianten anders. Waar de hartgrondige sportman zijn voldoening meer zal halen uit zijn persoonlijke prestatie in het enkelspel, zullen de spelers die ook prijs stellen op gezelligheid en de onverwachte “rariteiten” die zich in het dubbelspel voordoen, hier meer bevrediging in vinden.
Voor beide varianten geldt dat sportiviteit een must is. Zonder scheidsrechter bepaal je zelf als speler of een bal van je tegenstander in of uit is, en dat is ooit erg moeilijk te beoordelen. Dus bij twijfel; geef de punt aan je tegenstander, en bij discussie; speel het punt opnieuw.
Tennis biedt zo veel facetten die zowel erg bevredigend als soms zeer frustrerend kunnen zijn. Iedere ervaren speler kent het gevoel van een bal die eigenlijk niet meer fout kan gaan, alsnog in het net, of achter tegen het hek te slaan. En ja, ooit leidt dit tot oerkreten die ver in het dorp te horen zijn…. Maar dat behoort dus tot de strijd met jezelf. Had je je maar beter moeten beheersen 🙂